Historie ValkenburgEerste vermelding ValkenburgDe oudste vermelding van Valkenburg (Falchenberg) dateert uit het jaar 1041. Op 15 februari 1041 schonk de latere Duitse Keizer Hendrik III bezittingen in vier "villas" (dorpen) aan zijn nicht Ermingardis, te weten: Herve, Vaals, Epen en Valkenburg. Met dit Valkenburg is naar mening van deskundigen het tegenwoordige Oud-Valkenburg bedoeld. De latere stad Valkenburg bestond toen nog niet en het gebied behoorde toen nog deels tot Schin op Geul, dat door de rivier de Geul van Oud-Valkenburg gescheiden was. Deze rivier moet toen kort langs de voet van de Valkenburgse kasteelberg gelopen hebben, waardoor het te verklaren is, dat Valkenburg voor 1281, toen het kerkelijk zelfstandig werd, tot de parochie Schin op Geul en niet tot de parochie Oud-Valkenburg behoorde. Land van ValkenburgAls oudst bekende Heer van Valkenburg wordt genoemd Thibald van Fouron-Valkenburg ( 1106) uit het huis Voeren-Montaigu. Het is zijn bezit in Oud-Valkenburg, dat de eigenlijke begin-kern vormde van het latere Land van Valkenburg, dat groeide door de machtsuitbreiding van zijn heren, die in de Middeleeuwen in deze streken (Euregio Maas-Rijn) zo'n belangrijke rol gespeeld hebben. Rond 1300, onder het bewind van Walram de Rosse waren de Valkenburgse heren op het hoogtepunt van hun macht. Zijn machtsgebied omvatte een groot deel van het huidige Zuid-Limburg met uitzondering van onder ander de stad Maastricht, maar aangevuld met Monschau, Richterich, Euskirchen, Bütgenbach en St. Vith. Toen in 1378 Wenceslaus Hertog van Brabant het volledige Land van Valkenburg in bezit kreeg bestond het uit de volgende dorpen en heerlijkheden: Oud-Valkenburg, Valkenburg met het kasteel, Houthem, Meerssen, Limmel, Amby, Strucht, Schin op Geul, Bunde, Ulestraten, Klimmen, Schimmert, Hulsberg, Beek, Eijsden, Borgharen, Itteren, Geulle, Geleen, Spaubeek, Schinnen, Nuth, Oirsbeek, Amstenrade, Bingelrade, Merkelbeek, Brunssum, Jabeek, Schinveld, Heerlen, Hoensbroek, Schaesberg, Nieuwenhagen, Voerendaal en Ubachsberg. Vesting ValkenburgZoals gezegd breidden de heren van Valkenburg door de eeuwen heen hun machtsgebied gestaag uit. Om dat te kunnen doen hadden de heren dus een stevige uitvalsbasis nodig. De in eerste instantie kleine versterking op de Heunsberg, werd al snel uitgebouwd tot een machtige en bijna onneembare hoogteburcht. Strategisch gelegen op een kruispunt van belangrijke handelswegen in, wat we vandaag de dag Euregio Maas-Rijn noemen, konden deze heren hun gezag te allen tijde laten gelden. Naarmate de macht van de heren van Valkenburg toenam, kwamen er ook meer mensen wonen aan de voet van de kasteelberg, Valkenburg ontstond. Omdat het aantal inwoners toenam, bleek het noodzakelijk om ook de verdedigingswerken verder uit te breiden. De naar aller waarschijnlijkheid aanvankelijke houten palissaden en aarden wallen, werden na verloop van tijd vervangen door stadspoorten, stenen muren, torens, valbruggen en grachten. Met name het jaar 1327 toont aan dat er sprake moet zijn geweest van een stevige omwalling, immers tijdens de belegering dat jaar door de Hertog van Brabant, wordt de Geul "afgedamt" en Valkenburg onder water gezet. Dat Valkenburg desondanks niet veroverd werd, geeft aan dat de vestingwerken zich in een uitstekende staat moeten hebben bevonden. In latere jaren heeft met name Dirk van Pallandt, als drossaard namens de Hertog van Brabant, veel aandacht besteed aan de verdedigingswerken van Valkenburg. Mede daardoor kon het beleg door de Luikenaren in 1465 glansrijk worden doorstaan. In de navolgende tweehonderd jaar werden er regelmatig herstelwerkzaamheden aan het kasteel en vestingwerken gedaan. Met name tijdens de tachtigjarige oorlog had de vesting Valkenburg het zwaar te verduren. Door de strategische ligging waren het kasteel en daarmee de vesting Valkenburg een voortdurende bedreiging voor Maastricht. Onderstaande foto laat zien hoe het kasteel van Valkenburg er voor de destructie door de Hollandse troepen van Koning-Stadhouder Willem III in november1672 uitzag.
|