Extract from Genealogie Prick
Extracted: August 27, 2012

Opmerkelijke vondst bij Prickenis
door Roelof Braad

Enige tijd geleden kwam bij zoeken met een metaaldetector in het gebied Terworm een opmerkelijke vondst boven de grond. De vinder trof het voorwerp aan in de buurt van het voormalige kasteel Prickenis in het talud van de spoorweg op nog geen vijftien centimeter diepte. Hij kwam voor het determineren ervan naar de gemeentelijke archeoloog die hem naar mij doorverwees. Het fenomeen zoeken met metaaldetector neemt de laatste jaren hand over hand toe, zeer tegen de zin van de meeste professionele archeologen. Toch moet je vaststellen dat je nauwelijks iets tegen het fenomeen kunt inbrengen. Meestal vindt men met de metaaldetector slechts in de bovenste lagen iets en doordat de "schatgravers" toch regelmatig voor advies in contact komen met de professionals, kan er een leerproces optreden waar beide partijen iets aan hebben. Al heel wat van de gelukzoekers weten dat vondsten zonder goede registratie van vindplaats en vondstomstandigheden waardeloos zijn. De man die zich bij mij meldde, wist op de D2-satellietkaart de vindplaats exact aan te geven.

Een zilveren zegelmatrijs

Het gevonden voorwerp bleek een vrij gave zilveren (lak- of was-) zegelmatrijs te zijn van 28 mm doorsnee. Het vertoont een randschrift en een gehelmd wapen. Het wapen vertoont een lichte beschadiging. Omdat randschriften lezen niet mijn sterke kant is—je hebt er geoefende ogen voor nodig—en ook het herkennen van een adellijk wapen specialistenwerk is, heb ik een foto en een kleiafdruk van het wapen in de historische werkgroep "Het Land van Herle" laten circuleren. Verschillende werkgroepleden weten van de hoed en de rand, dat bleek. Vooral door de hulp van onze adel- en kastelenkenner Albert Corten hadden we al gauw voldoende aanwijzingen om tot een determinering van het voorwerp te komen. Hij typeerde het wapen als laat-vijftiende eeuws. Overige aanwezigen gaven de nodige bijval en verwijzingen naar enige literatuur. Het wapen blijkt van de familie Prick te zijn. Het toont een steekschild met daarin een leeg schild, bekroond met een helmteken met drie veren. Het randschrift was daarna makkelijk te ontcijferen:
peter •prijck va(n)• geijsbach

Om welke Peter Prick van Gitsbach gaat het hier? Wat is zijn plaats in de Heerlense geschiedenis en is er nog iets meer te weten te komen over het voorlopig beschreven wapen? Ik doe u hierna verslag van mijn zoektocht naar informatie. De door de werkgroep genoemde literatuur was snel gevonden. Deze bevestigt de conclusie dat het wapen van de familie Prick is. De Akense schepen Coen Prick voerde een dergelijk wapen, bekend op schepenoorkonden uit 1511 en 1512.

Is het van de familie Prick van Prickenscheidt?

Coen Prick was maar kort schepen van Aken, van 1509–1512. Waarschijnlijk moest hij zijn ambt neerleggen toen hij ervan werd beschuldigd dat hij tijdens een ruzie samen met zijn broer Johan in de schepenbank Heerlen in een schuur een man met een dorsvlegel om het leven had gebracht. Coen blijkt samen met zijn broer Johan het Keurkeulse leen Prickenscheidt in Schaesberg, de huidige gemeente Landgraaf, te bezitten. Bij een rechtszaak over dit bezit na zijn dood in 1530 of 1531 blijkt dat hij een natuurlijke zoon Peter had. De hoeve Prickenis, een Valkenburgs en Wickrader leen, blijkt op dat moment niet in het bezit van deze familie Prick te zijn. Het is dus—gezien de vindplaats nabij het voormalige adellijke goed Prickenis—zeer onwaarschijnlijk dat deze Peter de eigenaar van het zegelstempel was. Bovendien verheft Peter Prick in 1543 de "Hoef Der Scheijdt of Janusscheijdt, Pricken- of Dortantsleen". Het lijkt daarom onwaarschijnlijk dat hij ooit op Prickenis heeft gewoond. Gedachtig de opmerking van de heer Corten over de datering van het wapen zocht ik dus verder naar oudere gegevens over de familie Prick en het goed Prickenis.

seal of Peter Prijck
zilveren matrijs Æ 28 mm   Inschrift: Peter •Prijck va(n)• Geijsbach

Wat weten we over het goed Prickenis?

Als eerste kwam ik een artikel tegen over de kasteelnamen in het gebied Terworm. Volgens de leer van de toponymie moet de naam Prickenis zijn afgeleid van de familienaam Prick. Wanneer was het goed dan in het bezit van de familie? Bezien we de beleningen van Prickenis dan krijgen we in de bestaande literatuur daarover een wat onduidelijk beeld voor wat betreft de familie Prick. Een eerste publicatie over de familie in samenhang met goederen in het gebied rond Terworm vinden we bij Habets.

De 'werkgroep Terworm', die eerder in dit tijdschrift uitvoerig over het landgoed met dezelfde naam berichtte, constateerde al dat de beleningen in het gebied die voor de hoeven "Gitsbach" worden vermeld enige onduidelijkheden bevatten en moeilijk te interpreteren zijn. Voorzichtigheid is dus geboden. Habets schrijft in 1885 dat Konraad Prick in 1381 "V cleyne hoven gelegen zo Gheysbach" verheft. De vermelding heeft hij uit het bekende register "Dobbelsteyn", waar onder de kop "Die Leen van Herle die zo Wickenroede gehoeren" inderdaad staat: "Ite(m) Koen Prick V cleyn hoeven gelegen zo Geisbach soe naet soe droegen en(de) IIII man leen". Hoeven is hier in de betekenis van een oppervlaktemaat gebruikt. In 1932 geeft ook De Crassier deze vermelding. De datering die Habets geeft, moet in twijfel worden getrokken. Het register Dobbelsteijn beschrijft de situatie van de lenen in 1444. Ook de andere Valkenburgse leenregisters zijn afschriften uit latere tijden en beschrijven de in 1378–1381 aan Brabant overgedragen lenen vanuit de bekende eigendomsverhoudingen in de tijd dat de registers zijn opgemaakt.

Coen Prick moet dus ergens voor 1444 met het goed zijn beleend, dat hij het in 1381 al had is niet zeker. Een belening van Coen met vijf bunder land wordt in de rekeningen van de Brabantse Rekenkamer eerst tussen 26 augustus 1396 en 23 juni 1400 vermeld.

Coen Prick moet dus ergens voor 1444 met het goed zijn beleend, dat hij het in 1381 al had is niet zeker. Een belening van Coen met vijf bunder land wordt in de rekeningen van de Brabantse Rekenkamer eerst tussen 26 augustus 1396 en 23 juni 1400 vermeld.

Hoewel Gitsbach genoemd wordt, gaat het hier blijkbaar toch om de hoeve Prickenis. Dezelfde maten komen voor bij een duidelijke vermelding van huis en hof Prickenis "oft cleynen Geytzbach" bij verheffingen als Wickraads en Valkenburgs leen door Herman Mulken (voor 1489), Peter van den Nieuweborch (1489), Aert van Hochsteden (1537), Lambrecht van Benzenrade (1544), Aert van Benzenrade (1558), door zijn broer Jan van Benzenrade (1559), Anna Hoen van Hoensbroek vertegenwoordigd door haar echtgenoot Jan Spies (1615) en Heilger Huydts (1639).

Is er een Peter bij de 15e eeuwse familie Prick op Prickenis?

In een van de leenregisters wordt Coen Prick in 1445 en 1446 ook leenman van Wickrade genoemd. Daarnaast komt er een "Coen Pryck van Geytsbach" voor in 1412 bij een betaling van 100 zware Rijnse guldens aan Werner van Gronsveld. Een zegel van deze Coen is ook bekend. Hij zegelt mee op een oorkonde van 7 maart 1428, uitgevaardigd door Irmgard van Voerendaal, weduwe van ridder Johan Hoen, en op een oorkonde van 17 september 1431 uitgevaardigd door Margaretha van Kuchem, weduwe van Johan Schavendries van Imstenrade. Het betreft hier in beide gevallen eenzelfde zegel. Weergegeven is een effen schild beladen met een hartschild met het randschrift: »Coen Prick van Geisbach«. 17) Er is nog een latere vermelding van een Coen Prick bekend in een lijst van leenmannen van Millen uit 1472. Een directe familierelatie valt hierbij niet vast te stellen. Daarnaast maken we nog kennis met drie andere familieleden in twee andere bronnen. Twee broers Prick vinden we in een van de charters van het Heerlense Stadsarchief. Dit beschrijft een verkoop van vier mud rogge in 1479 door Johan en Gerard "Prick van Geitzbach". Rond 1500 komt een Johan van Gitsbach genoemd Prick voor als leenman van "de groette hoeff van d(er) Anstele(n)", gelegen onder Kerkrade. In 1506 en 1512 is hij stadhouder van de lenen van 's-Hertogenrode. Een zus (?) van hen wordt genoemd in een beschrijving van de grafzerk van Hendrik van Bylant uit 1534 in de R.K. kerk van Vierlingsbeek. Op de grafsteen is in een van de kwartieren het wapen van Prick van Gitsbach uitgebeiteld, weer een schild met een hartschild. Het betreft blijkbaar het wapen van grootmoeder van moederskant van Hendriks vrouw, Bela van Hochsteden, Lisa Prick van Gitsbach die getrouwd was met Philip van Horrem genaamd Schram. Dit gegeven is in meer dan 7EACUTE;7eacute;n opzicht nog van belang, zoals hierna nog zal blijken. Uit de beleningen van het huis Schinnen blijkt namelijk dat een Coen Prick en een Pauwels Schram 55 bunder van de hoeve Koningsbeemd bezaten. Een Peter Prick wordt in genoemde periode in de door mij doorgenomen leenregisters nergens genoemd.

Uiteindelijk toch gevonden: Peter Prick van Gitsbach

Op zoek naar een genealogie Prick vond ik bij de afronding van dit artikel alleen enige aantekeningen uit de Sammlung von Oidtman. De aantekeningen vermelden twee verschillende familiewapens. De beschrijving volgens Macco die er wordt geciteerd, betreft het wapen op het gevonden zegelstempel: "In Gold ein schwarzes Schildchen, Helm: 3 Federn". Maar wat belangrijker is: in deze genealogische aantekeningen wordt een 'Peter Prick van Geysbach 1476' vermeld. Hierin zijn de ouders van Peter niet genoemd, maar wel zijn zus, Elisabeth Prick van Gitsbach die getrouwd was met Philipp van Horrem genaamd Schram. Nader onderzoek leert op welke akte deze aantekening is gebaseerd. Peter en Elisabeth Prick blijken getuigen bij een akte van 8 januari 1476 van huwelijkse voorwaarden van Wilhelmina Schram van Horrem die trouwt met Willem van Hochsteden. Het wapen van Peter Prick zat op de originele akte. Helaas kunnen we niet vergelijken omdat er slechts een afschrift op papier bekend is. De beschrijving van zijn wapen door Macco lijkt te passen op de gevonden zegelmatrijs.

Conclusie

Op basis van deze gegevens kom ik dus tot de voorzichtige conclusie dat de gevonden zegelmatrijs van laatstgenoemde Peter Prick van Gitsbach moet zijn. Hij moet in de vijftiende eeuw door erfopvolging eigenaar geweest zijn van het kasteel Prickenis. Meer dan zijn plaats in de familie Prick is over hem (nog) niet bekend. Het hebben van een zegelmatrijs wijst er echter op dat hij bestuurlijke of andere belangrijke functies gehad moet hebben. Door ontbreken van goede genealogische gegevens kan nog maar weinig over de exacte familieverhoudingen worden gezegd, maar de puzzel lijkt al aardig opgelost te kunnen worden als aangegeven in bijgaande genealogische tabel. Het is echter niet meer dan een hypothese.

Nader archiefonderzoek zal een en ander moeten bevestigen. Het aanzienlijke riddergoed Prickenis is dus blijkbaar ergens v&0acute;ór de vijftiende eeuw door de familie Prick verworven en ongeveer tot v&0acute;ór het laatste kwart van de vijftiende eeuw familiebezit geweest. Mogelijk heeft de familie Prick via familierelaties in de vijftiende eeuw het goed Prickenscheidt in Schaesberg/Nieuwenhagen verworven. Overigens blijkt de familie Prick al veel eerder in onze contreien voor te komen. Een laatste aantekening van Albert Corten betreft een ridder Conrad Prick, genoemd in een akte van 5 mei 1301, uitgevaardigd in Maastricht. Hij was getuige bij een schenking door Arnould van Wittem aan zijn vrouw Aleida van Rasse van Schönau van Epen. Daarnaast vermeld een lijst met cijnzen van Wickrade uit ca. 1330 dat een deel van de bede van de hof "Bennebergh" (Rennemig) toekomt aan of betaalt moet worden door de stiefzoon van Prick. Meteen rijst de vraag: Was Prickenis misschien al van v&0acute;ór 1300 in het bezit van de familie Prick? Het blijft een vraag die prikkelt tot nader onderzoek.

Valid XHTML 1.0!  tux   mveMVE