Veldslag tussen Hunnecum en Kathagen
de voormalige Heerlijkheid Nuth gepubliceerd op www.NuthvanToen.nl |
De bronnen der ongeschreven geschiedenis gaan evenwel veel verder terug: deze reiken zeker tot in de tijd van de Romeinen.
Hoe
vaak hebben wij niet met jeugdig “enthousiasme” de aanwijsstok gevolgd
langs de lange rij jaartallen op het schoolbord en daarbij in monotone
dreun gezongen: “55 jaar vóór Christus, de Romeinen komen in ons land”
;
met dat jaartal werd de lange reeks geopend, die ons van Julius Caesar langs Ambiorix en Claudius Civilis voerde naar Clovis en de verdere Frankische, Merovingse en Karolingse vorsten, waarbij ook 'n grote, 'n kale, 'n stoute en 'n vijfde Karel niet vergeten mochten worden en daarna belandden wij al hakkelend buiten onze landstreek en raakten wij verward in het onbekende gezelschap van de vermoorde of oorlogvoerende graven van Holland en de gevierde zeehelden Tromp, de Witt, Evertsen en de Ruijter;
met dat jaartal werd de lange reeks geopend, die ons van Julius Caesar langs Ambiorix en Claudius Civilis voerde naar Clovis en de verdere Frankische, Merovingse en Karolingse vorsten, waarbij ook 'n grote, 'n kale, 'n stoute en 'n vijfde Karel niet vergeten mochten worden en daarna belandden wij al hakkelend buiten onze landstreek en raakten wij verward in het onbekende gezelschap van de vermoorde of oorlogvoerende graven van Holland en de gevierde zeehelden Tromp, de Witt, Evertsen en de Ruijter;
tenslotte
met een omweg langs de aanbeden held Napoleon Bonaparte haalden wij
moeilijk en afgemat de eindgetallen bij de vorsten van ons Oranjehuis.
Dat was pas geschiedenis!
Maar in elk geval is ons daarvan bijgebleven, dat de Romeinen destijds zeker gekomen zijn en het is ook zeker dat ze Nuth aangedaan hebben en daar lange tijd verbleven hebben. De bewijzen zijn nog voorhanden.
Maar in elk geval is ons daarvan bijgebleven, dat de Romeinen destijds zeker gekomen zijn en het is ook zeker dat ze Nuth aangedaan hebben en daar lange tijd verbleven hebben. De bewijzen zijn nog voorhanden.
Toen
Caesar met zijn legioenen omstreeks 55 vóór Christus onze streken
binnen viel, veroverde ,hij het hele gebied aan deze kant van de Rijn.
Hij heeft dit beschreven of laten beschrijven in zijn boek: “De bello
Gallico”.
Commentarii "de Bello Gallico" |
Te
Kathagen over de beek lag een brug ter breedte van zes meter, waarover
de straat voerde door Vaesrade, in een ravijn van de steile dalwand naar
de hoogte van Hommert. Dit over de terreinbeschrijving.
Nu komt de historicus zelf aan het woord: “verbinden wij aan deze terreinbeschrijving de berichten van Caesar in huidige militaire betekenis, zo zien we de Romeinen de derde marsdag vóórmiddags het Geuldal bij Valkenburg overschrijden en tegen de middag de hoogte van de rechter dalwand tussen Valkenburg en Aalbeek bereiken. Hier vindt Caesar wederom de gezanten der Germanen, die gedurende drie dagen afwezig waren gebleven. Zij verzochten hem nogmaals zijn opmars drie dagen lang te staken. Caesar gaat daarop niet in, maar hij wil slechts vier mijlen voortrukken tot hij water ,voor zijn krijgslieden vindt. De cavalerie en zijn “exploratores” ook wel plaatskundige geleiders geheten zullen hem daar blijkbaar hebben verteld, dat de Geleenbeek het nodige water kon verschaffen. 5000 Gallische ruiters dekten als voorhoede de opmars der legioenen. De ruiterij moest, vakkundig oprukkend, terrein winnen en zo stond zij ook reeds spoedig bij Kathagen, bereikte door die voormars de hoogte (op de Vaesraderberg) ten zuiden van Hommert en Amstenrade, toen plotseling 800 Germaanse ruiters de Gallische cavallerie aangrepen en deze over de Geleenbeek tot Nuth terugwierpen, zodat de Romeinse legioenen op de hoogte bij Hunnecum de vluchtende ruiters beschouwend moesten opnemen
Na
deze voorafgaande oriëntering in het terrein volgt de historicus de
tekstwoorden van Caesar's boek: In 't Boek IV, 13, vinden we opgetekend,
dat de Germaanse aanvoerders werden gevangen genomen. Volgens Caesar
geschiedde dit toen de volgende morgen na het ruitergevecht de Germanen
op hun eigen onbetrouwbare en huichelachtige manier met al hun vorsten
en oudsten aan de spits tot hem kwamen in het lgerkamp, enerzijds om
zich kwasi te rechtvaardigen, dat zij tegen de afspraak en tegen hun wil
de dag tevoren het ruitergevecht waren begonnen, anderzijds om zo
mogelijk door leugen en bedrog een nieuwe wapenstilstand te verkrijgen.
Maar
Caesar scheen zijn sinjeurs te kennen en hij verheugde er zich over,
dat hij hierdoor een goede gelegenheid vond om hen gevangen te houden.
Hij
zelf rukte toen met het hele leger uit het kamp, naar liet de ruiterij
als nachtwakers achter, ook al omdat hij kon aannemen, dat zij door het
onverwacht gevecht van gisteren min of meer gedemoraliseerd was.
Wat
het legerkamp en het slachtveld der Germanen betreft, zouden wij vooraf
een beeld dienen, te geven van de omgeving waarin toen ongeveer 100.000
manschappen van een strijdmacht zonder aanvoerders vernield werden.
Maar genoeg zij 't hier slechts te vermelden, dat Caesars bladzijden
gewagen van een veldslag in het Zuid-Limburgse land, zo ontzettend als
onze historie er nooit een heeft kunnen boeken".
© NuthvanToen / Hub Ritzen
0 reacties:
Een reactie plaatsen